Loop aan je eigen zijde en leef eeuwig, deel 3
Wat we zouden kunnen voelen als ‘iets’ meer is de verandering van de ene
energievorm naar de andere, de groeiende entropie, dingen die we niet kunnen
vatten of begrijpen met onze manier van denken. Niemand heeft ooit een
energievorm kunnen tekenen of visueel beschrijven. Soms kunnen we wel een
abstracte uiting geven zoals bij warmte die veelal als rood gekarakteriseerd
wordt.
Alles wat we niet begrijpen lijken we te catalogeren onder ‘boven’ ons … of
we maken het ridicuul terwijl we het eigenlijk vrezen. De vrees van het
onbekende, een onzichtbaar Zwaard van Damocles.
Gelovigen, in om het even welke godheid, blijven geloven ook al hebben ze
geen bewijs dat ze na hun dood een nieuw leven geschonken krijgen of zelfs
maar iets winnen uit hun gebeden.
Is het niet zo dat wanneer er slechte tijden aanbreken vele mensen hun
gezicht ter hemel richten en vragen ‘alsjeblieft God, laat deze tijden zo
snel mogelijk voorbij gaan en schenk ons een beter leven’. Ze leunen en
vertrouwen op hun god om hun leven beter te maken.
Het zoeken naar bevestiging van een onzichtbaar en onbewijsbaar iets is
verspilde energie en leidt enkele tot meer pijn en leed, een verlaagd
zelfbeeld en een diep gevoel van door niemand te worden liefgehad.
Een diep gevoel van liefde, niet alleen zijn…is dat niet wat de meeste mensen
zoeken? Waarom zoeken we dit alles in de armen van een onwillende God?
De nood voor een groter ‘iets’ is naar mijn gevoel een manier om onszelf
minder onbeduidend te voelen. Als er een God zou zijn die ons alles naar zijn
eigen beeld heeft geschapen, zou dat geen enorme lof zijn voor een sterfelijk
wezen.
Deze God zet ons boven alle wezens (genesis 1: 28). Een God kan verklaren
waarom dingen gebeuren en ons uitleggen dat we niet sterven maar voor eeuwig
leven in een leven na de dood. Een grote geruststelling aangezien het
overgrote deel van de menselijke bevolking liever wil leven dan wil sterven.
Niemand zou angstig zijn voor natuurrampen, niets zou ons bang maken dankzij
de geruststelling van een leven na de dood. Of het leven op planeet Aarde een
veiligere plaats of een betere plaats zou zijn vraag ik me ten stelligste af.
Misschien dat we daarom niet mochten eten van de boom van goed en kwaad in de
tuin van Eden?
Gecreëerd worden zou een daad van liefde en respect zijn, elk beeldhouwer
houdt van zijn eigen werk, het weten dat er een beeldhouwer bestaat die ons
boetseerde zou ons minder alleen en geliefd maken.
Persoon zoek ik niet naar dit soort van liefde. Het voelt aan als een
beeldhouwwerk maken, het op een kast zetten en het alleen bekijken bij het
afstoffen. Alleen wordt de mensheid nooit afgestoft, en niet meer geleid of
bekeken door zijn zogenoemde schepper. De enige hoop is om terecht te komen
in de Hemel, maar met een beetje pech leef je niet volgens ‘Zijn’ wil en
eindig je bekocht en bedrogen.
Hoewel ik het verschrikkelijk vind om me alleen te voelen terwijl ik omringd
word door mensen, zou ik niet willen dat er ‘iets’ de hele tijd over mijn
schouder loert, om te zien of ik iets ‘goed’ doe, of iets ‘fout’. Het maakt
me doodsbenauwd te denken dat er iemand/iets is die elke gedachte ziet en
elke emotie aanvoelt. Zoals bij alle mensen zijn mijn gedachten niet altijd
even, voor sommige zou ik vervloekt worden tot in de eeuwigheid. Of werkt het
niet zo, en worden gedachten niet veroordeeld, maar enkel daden? Ik denk niet
dat er één mens is die zijn leven leidt zonder af en toe eens het slechtste
in zichzelf te laten bovenkomen. Hoewel velen het niet toegeven en stil
vergiffenis vragen, kies ik ervoor uit te komen voor het feit dat sommige van
deze daden me persoonlijk verrijkten en daarom goed zijn, voor mij dan.
Verder